‘ Bloeiende buurten zijn de motor achter de transitie van de zorg.’
Gesprek met Henk, Strateeg Zorg en Gezondheid
We hebben tot nu toe vooral naar buiten gekeken. We spraken met experts en een ervaringsdeskundige. Hoog tijd om onze blik naar binnen te richten. Want ook daar vinden we een hoop kennis en ideeën. Als iemand onze visie op bloeiende buurten belichaamt, is het Henk Vonk. Hij werkte meer dan twintig jaar aan huisvestingsprojecten voor mensen met een zorg- en ondersteuningsvraag. Nu is hij Strateeg Zorg en Gezondheid bij Synchroon.
‘ Het idee van ‘gewoon wonen’ en mensen ondersteunen in hun persoonlijke manier van leven is ondertussen wel zo’n beetje gemeengoed geworden.’
Henk, neem ons eens mee: hoe heb je zo’n groot hart gekregen voor huisvesting in de zorg?
‘Begin 2000 werd ik mede-eigenaar van een plan- en ontwikkelbedrijf – dat ben ik 25 jaar lang geweest. We waren gespecialiseerd in het bedenken van woonconcepten voor mensen die (intensieve) zorg nodig hebben. Dat opende mijn ogen over hoe de zorg werkt. De historie van de verpleeghuiszorg zoals we die kennen, is gebaseerd op ziekenhuiszorg. De zorgprofessional en zorglogistiek waren leidend. Huisvesting in de zorg moest vooral efficiënt en risicomijdend zijn. Bewoners werden daar ondergeschikt aan gemaakt. Daardoor raakten mensen die zorg nodig hadden de regie over hun leven totaal kwijt. Ik stelde me voor dat mij zoiets zou overkomen. Dat ik van het een op het andere moment de eigen regie kwijt zou zijn – dat vond ik een angstaanjagend idee. Sindsdien hebben we vol ingezet op het menselijk maken van huisvesting in de zorg.’
Hoe hebben jullie dat aangepakt?
‘Voor ons was het altijd tweeledig. We keken enerzijds naar huisvesting: hoe kun je mensen zo gewoon mogelijk laten wonen? Anderzijds keken we naar de zorgorganisatie zelf: hoe kan de zorg ondersteunen in het leven van mensen, zonder het helemaal over te nemen? We hebben altijd die dubbele aanpak gehad: de kant van huisvesting en woonomgeving, en de kant van zorg. Dat leverde al heel snel geïntegreerde fysiek-sociale concepten op waarvan zorgorganisaties zeiden: dat gaan we maken. Het idee van ‘gewoon wonen’ en mensen ondersteunen in hun persoonlijke manier van leven is ondertussen wel zo’n beetje gemeengoed geworden. Maar toen wij daar mee begonnen was het verre van vanzelfsprekend dat we zo vanuit de leefwereld van mensen dachten.’
Dat is een mooie ontwikkeling. Klinkt alsof we er bijna zijn, klopt dat?
‘Nee, dit is pas het begin van het verhaal. De grote stap moet nog komen. Dat hoor je ook in de verhalen van Gerie, Chantal en Wilma. De woonomgeving heeft weliswaar veel invloed op het gedrag van mensen, maar als je binnen die context blijft doen wat je altijd al deed, verandert er veel te weinig. Bovendien ligt er een grote nieuwbouwopgave voor de komende decennia; zo’n 30-40% van de woningen die we maken moet in meer of mindere mate een relatie hebben met zorg of ondersteuning. Als we door blijven gaan met het maken van ‘zorggebouwtjes’, dan lossen we het veel grotere probleem niet op: het zorgsysteem in Nederland loopt vast. De vraag stijgt, er is een groeiend tekort aan zorgprofessionals, de kosten van het systeem zijn veel te hoog. Om bij te dragen aan die grote stap, ben ik naar Synchroon gegaan. Synchroon is een conceptueel gebiedsontwikkelaar met veel ervaring en een groot hart voor de maatschappelijke opgave – vanuit dat perspectief kan ik impact maken.’
Hoe kunnen we in jouw optiek de zorg weer toekomstbestendig maken?
‘We moeten een fundamentele omslag maken. Wilma en Chantal vertellen dat we de gemeenschap meer moeten betrekken. Naar mijn idee moeten we nog een stap verder gaan in ons denken: de gemeenschap betrekt de professionele zorg wanneer het op eigen kracht niet meer gaat. Op die manier wordt professionele zorg onderdeel van de gemeenschap, in plaats van andersom.
Daar zijn bloeiende buurten voor nodig. Buurten waarin gezondheid, ontmoeting en zorg centraal staan. Buurten waarin mensen zich verbonden voelen, naar elkaar omkijken. Bloeiende buurten zijn plekken die sociale interactie, gezond gedrag en onderlinge zorg op natuurlijke wijze stimuleren. Het is een gewone buurt waar je ook kunt wonen als je een zorgvraag hebt.
Als mensen in een bloeiende buurt leven, is er ruimte voor zorgprofessionals om een stap terug te doen. In plaats van alles te doen, kunnen ze ondersteunen waar nodig. Dus niet: je komt hier en wij gaan voor je zorgen. Maar: wij komen je ondersteunen waar nodig. De zorgprofessional wordt onderdeel van de gemeenschap. Je doet het veel meer met elkaar. Bloeiende buurten zijn de motor achter de transitie van de zorg – daar geloof ik heilig in.’
‘ We moeten vanuit de lokale gemeenschap denken en ontwikkelen, niet vanuit de zorg zelf.’
Hoe ontwikkel je bloeiende buurten?
‘Een bloeiende buurt ontwikkel je niet – het ontstaat. Je kunt hooguit de voorwaarden scheppen. Je moet bij de lokale gemeenschap beginnen. Bewoners zijn altijd het uitgangspunt. Wat leeft er? Wat zijn de verhalen? Welke initiatieven zijn er al? Er wordt heel weinig naar gewone burgers geluisterd. Terwijl dat de mensen zijn die het doen in een gemeenschap. Vervolgens gaan we met gemeenten, burgers, zorgorganisaties in gesprek: hoe gaan jullie met elkaar dit idee ondersteunen? Hoe gaan jullie samenwerken in deze omgeving? Om bloeiende buurten te bouwen zijn gebiedsontwikkelaars nodig met een groot hart voor de maatschappij. Ontwikkelaars die niet door korte termijn winst gedreven worden. Ontwikkelaars die de complexiteit van ontwikkeling op gebiedsniveau begrijpen. Synchroon is zo’n partij.’
‘ Bloeiende buurten zijn de motor achter de transitie van de zorg.’
Er is duidelijk werk aan de winkel. Tot slot: wat wil je lezers meegeven?
‘We staan voor een grote uitdaging. Maar het mooie is dat de oplossing klein begint. Lokaal en concreet in de buurt. Met de mensen die er wonen en werken. Dat deden we twintig jaar geleden ook. De woonconcepten die we bedachten om mensen zo gewoon mogelijk te laten leven, daarvan werd ook gezegd: nou, zou dat wel kunnen? En kijk waar we nu zijn.
Veel zorglocaties, instellingsterreinen en inbreidingslocaties die aan de vooravond staan van een herontwikkeling, zijn bij uitstek geschikt voor een transformatie naar een bloeiende buurt. Gezien de vraag moeten we in Nederland elke kans benutten om deze gebiedsgerichte transitie te maken. Als lezers daarover meer willen weten zou ik zeggen: kom eens praten.’